Skip to content

Corinne Heyrman

Je hoeft geen BV te zijn om een ambassadeur van Addict te worden. Integendeel. De leefwereld van de meeste mensen ligt waarschijnlijk dichter bij een recreant dan bij een pro. Laat je inspireren door het sportverhaal van Corinne. Corinne is leerkracht en runt een gezin met twee tieners. Ze is vijf jaar geleden per toeval in de triatlonsport gerold en heeft het dit jaar geschopt tot Belgisch kampioen relay bij de Masters (40+) voor Atriac, de Antwerpse triatlonclub.

Op je 40e heb je je aangesloten bij Atriac. Wat was de trigger?

Na een sportcarrière in het waterpolo zocht ik een zwemclub om 4 keer per week te zwemmen. Dat was op doktersadvies. Triatlon zat totaal niet in mijn hoofd. De dokter had me geadviseerd om structureel te zwemmen om mijn rug- en buikspieren te blijven versterken. Ik heb namelijk een zwakke rug. Op mijn 6e had ik een complexe rugbreuk opgelopen, tijdens mijn puberteit heb ik een hernia gekregen, … In de waterpoloclub trainden wij specifiek op onze core, cruciaal voor mijn rug. Waterpolo is ook een training voor het hele lichaam waarbij bijna alle spiergroepen worden aangesproken. Toen ik met waterpolo stopte wou ik mijn core door het zwemmen onderhouden. Atriac was voor mij de dichtstbijzijnde en meest toegankelijke club.

Per toeval en onvoorbereid neem je dan deel aan een triatlon … die je wint?

Ja, ik noemde het toen beginnersgeluk. Atriac was mijn zwemclub, geen haar aan mijn hoofd dacht aan triatlon. Ik liep wel af en toe voor mijn conditie, maar had nog nooit op een koersfiets (laat staan met klikpedalen) gefietst. Maar toen organiseerde Atriac een triatlon aan het MAS. De voorzitter van Atriac sprak me aan: “Corinne, aan jou de keuze. Ofwel doe je mee, ofwel help je heel de dag als vrijwilliger”. Ik dacht: “laat mij maar meedoen dan”. En ik werd eerste in mijn leeftijdscategorie bij de 40-plussers op de kwarttriatlon. Het zwemmen ging vlot, het fietsen minder. Het was een stayer-wedstrijd, ik heb heel de fietstocht in het wiel gezeten van mijn medekoploopster. Eén keer nam ik over en het gemiddelde daalde meteen, dus bleef ik maar zitten. Nadien heb ik er haar afgelopen. Een paar weken later kwam er een uitnodiging binnen voor het EK en WK. Mijn winst leverde blijkbaar een EK- en WK-selectie op. Die kans liet ik niet onbenut. De bal ging aan het rollen. Zo ben ik in de triatlonsport gestapt.

Jij hebt voordien een mooie weg afgelegd in het waterpolo. Vertel eens?

In de lagere school was een van onze leerkrachten coach van een waterpoloploeg. Die leerkracht startte met een interscholentornooi. Hij zocht leerlingen om deel te nemen en dat sprak mij wel aan. Ik kon toen nog geen crawl, enkel schoolslag. Maar ik amuseerde me en heb me het jaar nadien ingeschreven voor de waterpoloclub. Ik was toen 9 jaar. Van mijn 9 tot mijn 36 jaar heb ik waterpolo gespeeld.

Het waterpolo heeft me veel gegeven. Wij zijn thuis écht een hechte waterpolofamilie. Ik heb jaren met mijn zus samengespeeld en heb in mijn waterpoloteam mijn man ontmoet. Mijn schoonvader heeft me van kleins af gecoacht. Zowel onze dochter van 15 als onze zoon van 17 zijn in onze voetsporen getreden en spelen beiden voor het Belgische nationaal team. Ikzelf speelde jaren competitie en heb in Nederland in de tweede divisie gespeeld.

In hoeverre heeft waterpolo je gevormd tot de triatlete die je nu bent?

Toch wel veel. Ik heb in de waterpoloclub technischer leren zwemmen. Natuurlijk, je zwemt totaal anders dan competitiezwemmers of triatleten. Waterpolocrawl is met kortere slagen, je maakt je heel breed en je hoofd is vaker boven water. Maar het was voor mij een kleinere stap om mijn stijl te veranderen dan iemand die gemiddeld zwemt. En in open water zwem je sowieso veel met je hoofd boven water, dus die techniek had ik al mee.

Wat ook hielp: ik heb mijn dieselmodus heel goed getraind in de waterpolo. Eigenlijk is dat niet de bedoeling want waterpolo is heel explosief, maar bij de dames was het verschil in kwaliteit tussen de basis en de bank zo groot dat ik als basisspeelster heel de match speelde. Lang en rustig ligt mij beter dan kort en krachtig; dat geeft mij meer vertrouwen. Ik sport niet graag met pijn en met dat gevoel van ‘straks komt de man met de hamer’. Ik hou me altijd wat in, dan ga ik langer en verder mee.

Het waterpolo heeft me als vrouw trots en een vertrouwensboost gegeven. Ik speelde als 17-jarig meisje mee met de 15-jarige jongens en stond mijn ‘mannetje’. Bij de jeugd mag je in waterpolo als meisje meespelen bij de jongens in één lagere leeftijdscategorie. Ik was er ‘mid-achter’, dat is verdediger. Mijn specialisatie was één op één spelen, vermijden dat de spits kon scoren door mijn lichaam te zetten. Die rol heeft me gesterkt. Ik genoot er ook van om die jongens af te blokken. Op damesniveau had ik wel best een hard shot en stond ik in de spits, als ‘mid voor pivot’. Draaien en schieten! Ik vind het belangrijk om trots te zijn op mezelf en neem die gedachte mee in de triatlonsport. Al is het maar gezond bezig zijn met sport en voeding; alleen dat al maakt me trots, veel meer dan de prestaties.

Wat is je hoogtepunt tot dusver?

Ik doe nu vijf jaar aan triatlon. Op het EK triatlon in Weert (2019) was ik tiende, dat vond ik qua prestatie wel mooi. Maar op het WK in Lausanne heb ik écht iets speciaals meegemaakt. Er was tegelijkertijd ook het WK voor paratriatleten. Ik heb daar mogen aanschouwen hoe blinden, slechtzienden en mensen met een prothese ook de triatlonsport beoefenen en op hun manier ook mega genieten. Ik vond dat zo speciaal en ontroerend. Het mooiste beeld dat in mijn geheugen staat gegrift is het beeld van een begeleider die met een slechtziende op het podium staat : de begeleider was misschien wel meer geëmotioneerd dan de atleet die hij begeleidde. Blij zijn voor anderen, ook dat is triatlon!

 

 

Je wil wereldkampioen worden tussen je 60 en 80 jaar? Vanwaar komt dat ‘zot’ idee?

Op hetzelfde WK in Lausanne heb ik een 70-jarige Amerikaan wereldkampioen zien worden. Ik dacht “wauw!”, want iedereen droomt er toch wel eens van om ooit ergens wereldkampioen in te worden. Dat was echt de max. Ten eerste, het was niet aan die man te zien dat hij zeventig jaar was. En ten tweede, het triggerde mij te weten hoe hij dat had klaargespeeld. Het inspireert mij alleszins. Als ik lang en traag blijf sporten en gezond blijf leven word ik ooit misschien wereldkampioen op latere leeftijd. Ik heb wel die ambitie uitgesproken.

En als ik het niet haal, tant pis. Dan is het alvast een goede motivator geweest om elke dag gezonde beslissingen te nemen, zonder hierin fanatiek te zijn. Het proces vind ik veel leuker dan de wedstrijd. Ik zal eerst proberen rond mijn 60e. De leeftijdsklassen zijn per vijf jaar. Hoe ouder ik word, hoe minder deelnemers, hoe groter de kans om het te halen. Ik geef me zeker tijd tot mijn 80e. I know, het is een heel langetermijnplan, maar het is een vrolijke gedachte die ik meedraag en daar hou ik van. Ik ga alvast gezond leven, goed trainen maar niet overtrainen zodat ik mijn lichaam spaar. Maar misschien zijn er nog meer ‘zottekes’ met hetzelfde idee als ik …

Wat is je trainingsarbeid? Hoe combineer je het allemaal met je job?

Ik ben sportleerkracht in het Gymnasion, de stedelijke sportschool op Linkeroever. Ik geef les in de derde graad: zwemmen, sport en spel en de cursus ‘hoge redder’. Mijn leerlingen zijn toekomstige sport- en spelbegeleider en hoge redder. Enerzijds zie ik veel gemotiveerde leerlingen. Anderzijds zijn er ook leerlingen die deze richting kiezen na eerdere teleurstellingen in het secundair, maar die wel graag sporten. Het is dan mijn taak om deze leerlingen te overtuigen om met passie voor deze richting te kiezen, om intrinsiek gemotiveerd te zijn om anderen zinvol bezig te houden met sport.

Mijn sportplanning is volledig afhankelijk van mijn lessenrooster. Ik kijk naar de gaten in mijn lessenrooster en plan dan sportslots in. Op zich een heel kluwen want ik loop vaak naar school, of van school naar het zwembad, of soms laat ik mijn fiets achter op school of aan het zwembad.

Qua trainingsarbeid heb ik een 12-tal trainingssessies per week. Ik doe dan ook geregeld combitrainingen. Ik loop 3 à 4 keer per week (2x kort 40 min., 2x lang 1u10). Ik fiets 3x per week (op zondag met de Atriac-club een langere tocht, plus 2 keer per week op de hometrainer korter; ik kijk dan een filmpje). Ik zwem een drietal keer per week. Sinds kort ben ik terug begonnen met waterpolo. Zwemmen combineer ik met de waterpolotraining (1 of 2) plus een Atriac-training (1 of 2 keer per week).

Heb je iets met ‘trainen’ in Antwerpen stad?

Toch wel. Ik ben Antwerpse in hart en nieren. Ik pas ook mijn training aan. Als ik natuur wil, ga ik lopen in Middelheimpark of in de polders van Hemiksen/Hoboken of aan het Galgenweel/Sint-Anneke. Als ik puur functioneel wil lopen loop ik gewoon van school op Linkeroever naar het zwembad van Groenenhoek. Fietsen ligt wat moeilijker. Antwerpen is echt geen fietsvriendelijke stad met al die stoplichten. Liefst fiets ik op de jaagpadjes en aan het poldergebied aan de Haven. Ik heb ook een 20-tal keer de 10 Miles gelopen, vaak met mijn studenten (haar besttijd 1u08 nota bene).

Je komt van een échte ploegsport. Mis je dat niet als triatlete?

In het begin wel. Ik miste soms het elkaar aanmoedigen en oppeppen tijdens wedstrijden. Maar ik beperk het aantal individuele triatlonwedstrijden tot een tweetal per jaar. Ik zoek bewust de socialere triatleten op. En die zijn er zeker.

Neem nu bv. het Long Course Weekend in Nieuwpoort. Drie dagen lang kan je kiezen uit drie disciplines (zwemmen, fietsen, lopen) over verschillende afstanden. Je kiest tussen een zwemwedstrijd, een wielertocht of een loopwedstrijd of een combinatie van alle. De afstanden zijn ‘voor ieder wat wils’: zwemmen (1,9 km of 3,8 km), fietsen (45 km, 90 km of 180 km), en lopen (kidsrun, 5 km, 10 km, halve marathon, marathon). Dit event voelt niet als een race. Het fietsen voelt meer als een toertocht, het lopen meer als een recreatieve stratenloop. Ik heb toen een volledige triatlon afgelegd in 3 dagen. Superfun!

In de relay, de ploegsport van het triatlon, kan ik me ook helemaal uitleven. Je vormt een ploeg van max. vijf triatleten en de tijd van de derde telt. In deze discipline komt het erop neer om bij elkaar te blijven, elkaar te motiveren en de zwakste schakel op te krikken zodat je gemiddelde hoog genoeg blijft. Dit jaar zijn we met Atriac, met Sofie Goos in onze ploeg, Belgisch kampioen geworden bij de 40-plussers.

 

 

Zou je triatlon kunnen beoefenen ‘niet’ in clubverband?

Oh neen. Ik zou niet zonder club kunnen. Sporten in clubverband werkt motiverend. Het voordeel is: er is altijd iemand minder goed, en altijd iemand beter. Dus je kan jezelf heel goed relativeren. Maar meest van al: het kiezen van clubdoelen, samen naar een event en de start toegaan i.p.v. helemaal alleen je box klaarzetten en met vragen blijven zitten. Dat doet veel. De WhatsApp staat roodgloeiend met allerhande vragen op het moment dat er een Atriac-clubdoel nadert. Alleen is maar alleen. En als je eens een slechte wedstrijd hebt, vind je steun bij elkaar. Er is altijd wel iemand voor je blij dat je bent gefinisht, terwijl je misschien zelf even niet blij bent. In een club ben je blij voor elkaar en je kan met je blijdschap ook iemand anders blij maken. Dat is goud waard voor me. Eigenlijk zijn wij bij Atriac een sportfamilie die elke keer blij is als we elkaar terug zien bij elke training: als wij samen aan het zwembad toekomen, als wij samen gaan fietsen … en het babbeltje tussendoor vind ik zo fijn.

Welke personen zijn voor jou inspirerend?

Zonder enige twijfel Sofie Goos. Hoe ze in het leven staat, hoe ze haar gezin runt, maar vooral: hoe ze klaarstaat voor andere jonge kinderen en iedereen met een triatlonvraag. Sofie deelt haar kennis graag, en ze is oprecht blij als andere mensen sportief stralen.

Andere mensen die mij inspireren zijn de 50- en 60-plussers bij Atriac. Hoe zij er elke keer staan om te trainen en ook voor een wedstrijd. Op een gegeven moment kom je op een leeftijd waar je bezig bent met een mental struggle. Ik denk soms “Als ik niet meer vooruit ga, hoe moet ik daarmee omgaan?”. Op een gegeven moment is status quo ook vooruit gaan. Dat zal ik van hen nog moeten leren.

Ik heb ook grenzeloos respect voor alle vrijwilligers die het sporten mogelijk maken zonder enig eigenbelang: trainers, scheidsrechters, taxi-ouders, seingevers, … Wij hebben zo een heel inspirerend persoon bij Atriac. Zij is 4 jaar geleden begonnen met triatlon. Wij zochten voor onze Runbike nog vrijwilligers. Zij is heel de dag komen helpen als seingeefster en als een soort ‘infopunt’ waar ze Atriac in een positief daglicht stelt. Nadien heeft ze examen na examen afgelegd en vandaag is ze een fantastische wedstrijdofficial. Wedstrijdofficials zijn mensen met hart voor de triatlonsport die atleten een mooie wedstrijd willen bezorgen zodat iedereen aan het einde van de dag met een glimlach op het gezicht naar huis kan. Dat doen ze door parcoursen te controleren, regels uit te leggen, atleten van informatie te voorzien, uitslagen te controleren en heel veel vragen te beantwoorden. Zij zorgen ook voor de veiligheid van deelnemers en voor een sportief wedstrijdverloop. Zonder wedstrijdofficials is er geen wedstrijd. Echt respect!

 

 

Wij noemen niet zomaar ‘Addict’. Heb jij al een runner’s high meegemaakt?

Niet echt. Maar ik heb alvast geen ‘runners low’ meegemaakt. Zo bekijk ik het. Ik loop me nooit ‘perte total’, ik voel mij nooit afgepeigerd, ik voel me gezond. Ik heb het lopen zeker nodig als een uitlaatklep, maar ik zie het niet als een verslaving, wel als een deel van mijn identiteit.

Wil je zelf nog iets kwijt? Een boodschap?

Ja. Zoals er in de liefde op elk potje een deksel past, geldt dat ook voor je sportkeuze. Er past een sport of bewegingsactiviteit bij elke persoon. Vind iets wat je blij maakt waarbij je je kan ontspannen en inspannen tegelijkertijd.

Ik train graag omdat ik graag gezond leef. Ik hoef eigenlijk geen wedstrijden te doen om plezier te beleven. Ik wil niet inspireren door prestaties. Wel door wie ik ben en hoe ik leef. Ik sport en ben bewust met voeding bezig. Vroeger was ik wat molliger. In principe was het in het waterpolo niet erg om sterk en breed te zijn, maar persoonlijk vond ik 77 kg geen vrouwelijk cijfer. Ik heb geleerd om gezonder te eten, vermagerde, en speelde nadien met meer snelheid en techniek. Voor mij was dat belangrijk. Mijn boodschap: zoek waar je naartoe wil, wat je trots maakt en waar je plezier aan beleeft. Voor mij is dat rustig trainen, niet te diep gaan, mijn voeding verzorgen en een gezond, sportief, zot oma’tje worden.

Eventtip van Corinne om zeer laagdrempelig van triatlon te proeven

Loop niets mis!

Schrijf je hier in voor de Addict Newsletter

Professionele loopanalyse

Iedereen kan lopen, maar niet iedereen loopt op de juiste schoen. Met een loopanalyse helpen wij je de beste keuze te maken.